Interview met Ton en Margje Roos

 In Nieuws

Ton en Margje stonden dertig jaar geleden bij de wieg van het Inloophuis
De wijze van werken is gegroeid en nog steeds modern

Ze hielpen Inloophuis Schothorst ontstaan en steunden daarbij op wat ze tien jaar ervoor aan de andere kant van de wereld hadden geleerd. Ook in Amersfoort draaide het om ‘taken in de samenleving’. Ton Roos en Margje Eshuis. Omdat het Inloophuis al dertig jaar een plekje in de wijk is waar lief en leed gedeeld wordt, zien ze een goede toekomst.

Na tien jaar in Brazilië, waar ze als sociaal-cultureel werkers, verbonden aan de Lutherse Kerk, meewerkten aan de opzet en training van basisgroepen en gemeenschappen in het binnenland van de staat Espírito Santo, keerde het echtpaar naar Nederland terug. Ze gingen wonen in Amersfoort, in de nieuwe wijk Schothorst. Margje: ,,Het was wennen, zeker voor onze kinderen die hun vriendinnen en vrienden moesten loslaten. Dat we opnieuw moesten starten, gaf wel verbondenheid. Een nieuwe woning, een nieuwe school en voor Ton en mij oriënteren op een nieuwe taak in de samenleving.’’ Ze schreven zich in bij de gereformeerde kerk en de Raad van Kerken in Amersfoort. Die vroegen hun mee te gaan doen met het welkomwerk in de nieuwbouw-wijken van Groeistad Amersfoort. Voor Ton en Margje een mooie gelegenheid om wijkgenoten te ontmoeten en te ontdekken welke vragen er leefden.

Ton vertelt dat het Inloophuis ontstond door contacten uit het welkomwerk en ontmoetingen met wijkbewoners en vrijwilligers. Na twee jaar kon worden gerapporteerd dat er behoefte was aan een plek waar bewoners elkaar konden ontmoeten. Een huiskamer voor de buurt, kleinschalig zoals Ton en Margje hadden geleerd in Brazilië. Maar niet meer zo dichtbij als in Brazilië, voegt Margje eraan toe. ,,Het gebeurde wel dat een angstige buurtbewoonster bij ons een avondje kwam breien. In ons dorp in Brazilië was ons huis een open huis voor iedereen. Dat waren we gewend. We ontdekten dat wonen in Nederland andere eisen stelde.’’ Hoe omschrijven de twee de betekenis van het Inloophuis in de begintijd? Ton: ,,Per 1 september 1985 konden we een woning aan de Batostraat huren. Tijdens het inrichten werd er veel duidelijk. Een buurvrouw noemde het een ‘Inloophuis’. Onze ervaring met basisgroepen in Brazilië kwam goed van pas.’’ Margje: ,,Voor een aantal nieuwkomers in de wijk betekende het een plekje waar je anderen kon ontmoeten. Een belangrijk thema was ‘omzien naar elkaar’. Verhuizen en opnieuw beginnen, is meer dan in- en uitpakken. Dat hadden we zelf ook ervaren. Er ontstonden ideeën voor activiteiten. Zoals organiseren van bijeenkomsten in een school, een boekenleesgroep, een yoga-lerares in de wijk bood yoga aan. We zagen het als kansen voor ontmoeting.”

Omzien

Gevraagd hoe het Inloophuis zich verder ontwikkelde, antwoordt Ton: ,,Basiswerk is beginnen waar de mensen en hun belangstellingen zijn. Van onder opbouwen met de ideeën van de mensen zelf. Rond de tafel groeiden de ideeën voor activiteiten. Wij hanteerden de methode uit de basisgroepen: zien, beoordelen, doen, evalueren. Belangrijk was de uit drie vrijwilligers bestaande ‘Werkgroep overleg’, die ideeën besprak en acties evalueerde. Nu nog ontstaan tijdens de gesprekken aan de tafel ideeën om uit te werken.’’ Margje vult aan: ,,Heel belangrijk vonden we het ‘uitlopen’, zoals we dat noemden. Het bezoekwerk was en is een belangrijke pijler van het Inloophuis. In het begin woonden er mensen in sociowoningen van Zon en Schild. De drempel om naar het Inloophuis te komen kon groot zijn. Door mensen eerst thuis op te zoeken, ontstond er vertrouwen.’’ Margje denkt terug aan de banden met basisgroepen in Brazilië die er nog waren. Een aantal keren was er een reis van mensen van het Inloophuis naar Brazilië en werden Braziliaanse vrienden op de Batostraat ontvangen. ,,Een open huis zijn voor ver weg en dichtbij was en is onze droom’’, aldus Margje.

Hoe zien ze zelf hun rol tijdens de start en de daarop volgende tijd in het Inloophuis? ,,Oriënteren, stimuleren, coördineren’’, vat Ton kort en krachtig samen, om het daarna met enkele voorbeelden te illustreren. ,,Omzien naar elkaar werd de doelstelling. Wij zongen graag ‘het lied van de buurt’, we zagen het Inloophuis als een huis voor ontmoeting, actie en stilte. Ontmoeting aan de tafel, actie in de activiteiten, en voor de bezinning richtten vrijwilligers, samen met stagiaires van de Kruisparochie de zolder in. Olaf van Overbeeke maakte daar een schilderij bij, nu wandkleed. Wekelijks was er op maandagavond een half uur bezinning en grotere bijeenkomsten op christelijke feestdagen. Bezinningsweekenden in verschillende kloosters gaven veel verbondenheid bij inlopers en medewerkers.’’ In de woorden van Margje: ,,Onze rol was meehelpen het Inloophuis open te houden naar de samenleving. Weten wat er om je heen gebeurt. Zo ontstond in het begin een werkgroep ‘Geen Werk’. Wijkbewoners zonder werk probeerden samen met een werkgroep ‘Kerk en Samenleving’ zicht te krijgen op hun problemen en elkaar te steunen in het moeten leven van een uitkering/minimum inkomen. We bezochten actiegroepen voor vrede, onder andere in Woensdrecht.’’

Wensen

Dertig jaar na de start zegt Ton dat de wijze van werken die ontstond nog steeds modern is. ,,Niet het tellen van aantallen bezoekers is belangrijk, maar diaconaal kijken naar de inhoud van het werk. Hetzelfde kun je zeggen over de uitloop, met zijn pastorale en diaconale momenten. Het gaat om een gemeenschap die niet direct zichtbaar is, maar wel als netwerk in de wijk bestaat. Je zou het kunnen uitbreiden met straatpastoraat.’’ Verder denkt Ton dat de zolder of voorkamer weer ingericht zou kunnen worden als stilte- en gespreksruimte. Margje zegt te hopen dat de leiding, medewerkers en inlopers steeds weer inspiratie vinden om in een complexe samenleving een oase te zijn voor de buurt. ,,Dat kost inspanning en soms teleurstelling. Maar als het Inloophuis al dertig jaar een plekje is in de wijk waar lief en leed wordt gedeeld, en zich zo geworteld heeft, is er alle hoop op een goede en fijne toekomst. Hoe en waar ook. Het Inloophuis heeft zoveel mensen met elkaar verbonden, dat op zich is van grote waarde.’’ Er staan nog een paar wensen op hun lijstje. ,,Wij hopen dat het bestuur middelen blijft vinden voor een betaalde coördinator. Verder lijkt het de twee dat aansluiting bij de landelijke inloophuizen-beweging en het missionaire grote-stedenwerk inspirerend en belangrijk is voor bestuur, medewerkers en de continuïteit. Tot slot spreken ze hun speciale waardering uit voor Trudy Paus. ,,Zij heeft bijna twintig jaar geleden onze diaconale en missionaire taak overgenomen. Met volharding en uithoudingsvermogen en met de steun van Theo, haar man. Ze heeft een grote prestatie geleverd.’’